vrijdag 17 juni 2016

Terug in Nederland

De dag begon vroeg. Om kwart over vijf klopte de verhuurster van onze studio aan. Ze had een taxi geregeld en wilde persoonlijk de sleutels in ontvangst nemen. Ze had er al een uur voor moeten reizen.


De taxi was aan de kleine kant. Toch lukte het om de twee fietsen erin te krijgen. Alleen qua zitplaats was het wat behelpen, ik zat tussen bagage en voorstoel ingeklemd. Over de nog stille wegen racete de chauffeur naar de luchthaven en ramde bijna een andere taxi. We waren vroeg, wat goed uitkwam want mijn fiets moest nog worden verpakt. Bij het regelen van het ticket voor de fiets hadden we die mogelijkheid al besproken met de jongens die koffers van reizigers in cellofaan inpakken.


Mijn fiets werd als een mummie in plastic gewikkeld en van heel veel plakband voorzien. Het inchecken verliep vlot, de luchthaven van Odessa is vergelijkbaar met Maastricht Airport. Alleen kwam de kurkentrekker van Richard, vergeten in de rugzak, niet langs de veiligheidscontrole, wat spijtig was. We vlogen met de Oekraïense UIA. Uit hun magazine bleek dat ze zowat de hele wereld aandoen, maar niet in Rusland komen. Politiek. Na een stop in Kiev landden we nog voor het middaguur op Schiphol.


De reis, die ik op 2 mei startte, zit erop. Niet eerder was ik zoveel weken van huis. Het was heerlijk om deze lange tocht te maken, zowel alleen als samen en om in Odessa te zijn. Maar een wereldreiziger ben ik niet. Ik zal geen jaar op pad gaan, misschien niet eens meer zes weken achter elkaar. En toch... ik zou met plezier nu weer op de fiets stappen en het eerste tochtje van Utrecht naar Gendt overdoen. Het genot van vertrekken, elke dag opnieuw, is misschien wel het grootst.

In de afgelopen 46 dagen heb ik 2935 kilometer gefietst en 11604 hoogtemeters gemaakt. Ik fietste door Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Oekraïne en -al was het maar twee uur-  door Moldavië.

Mijn fiets, een Santos, was geweldig. Banden, spaken en wielen bleven heel, terwijl door het wegdek toch forse krachten op mijn fiets werden uitgeoefend. Ik heb een wieltje aangedraaid om de achterrem bij te stellen, vanwege slijtage aan de remblokjes. In de Karpaten heb ik die remblokjes vervangen. Dat was in drie minuten gepiept. En een paar keer moest ik sleutelen om het spiegeltje weer vast te zetten. Het grootste probleem was er een met mijn fietstas, waar tot twee keer toe een schroefje uit lostrilde, zodat hij aan de bagagedrager hing te klapperen. Ook dat was vrij gemakkelijk te verhelpen.

In de loop der tijd groeide het aantal lezers van mijn blog naar soms meer dan honderd per dag, dat was erg leuk om te ervaren. Verder was ik heel blij met de vele reacties, die me via blog, sms, mail en telefoon bereikten. Daardoor wist ik me, zeker in de weken dat ik alleen fietste, toch verzekerd van gezelschap. Ook was het door de reacties een groot plezier elke dag weer een aflevering te schrijven.
Veel dank daarvoor.

Hiermee eindigt mijn blog Naar Odessa. Het blog blijft wel te lezen. Reageren blijft ook mogelijk, via het blog (ik krijg dan een bericht van Google dat een reactie is geplaatst) of rechtstreeks via e-mail naar beelceem@me.com. De meeste foto's in het blog zijn van mijn hand, maar vanaf 3 juni staan er ook foto's van Richard bij. Hij heeft foto's van de reis verzameld in een overzicht, dat is te bekijken op photos.google.com.

Barbara Schmeits
17 juni 2016

donderdag 16 juni 2016

Nog een keer...

Tijdens het afwassen viel een waterglas op de stenen vloer in gruzelementen. De stofzuiger stond achter slot en grendel. De stukjes veegden we daarom met een matje als geïmproviseerde veger in een hoek. Op blote voeten lopen kon niet meer. Daarvoor moest eerst de schoonmaakster langs komen.

We trokken de stad in. Op onze laatste dag in Odessa wilden we het Museum of Western and Eastern Art bezoeken. Het museum is voortgekomen uit privé-collecties en gaat door voor het beste van Oekraïne. Helaas bleek het gesloten. Op de deur hing een briefje met de tekst 'Vrije dag' zonder verdere uitleg.


Na deze teleurstelling besloten we de fiets te pakken en nog een keer naar de Zwarte Zee te gaan, deze keer via de Moldavanka. De Moldavanka was van oorsprong een arme Joodse wijk, waar blijkbaar ook veel gespuis woonde, in ieder geval rond 1920. Isaac Babel bracht er veel tijd door om het leven daar te kunnen beschrijven. Ik wilde wel naar de naar hem vernoemde straat, maar we raakten de weg kwijt en kwamen niet verder dan de rand van de wijk. Kleine huizen, vervallen panden, kapotte straten: het was genoeg om te zien dat de welvaart van Odessa's centrum nog niet ver reikte.


Eenmaal aan zee zaten we een tijdje op het strand en keken naar flaneerders, meeuwen en schepen. Boven ons hoofd lag de strakke scheiding tussen blauwe lucht aan de ene en grijze lucht met onweer aan de andere kant. Gelukkig bleven we droog. In het restaurant moesten we, zoals wel vaker in Oekraïne, lang wachten. Twee mannen aan de tafel naast ons waren dat blijkbaar gewend. Ze kleedden zich om, deden wat gymnastische oefeningen en namen een frisse duik in zee. Even later zaten ze weer aangekleed aan tafel.


Op de terugweg kleurde de zon de hemel en de haven rood. Dwars over het pad stond een eenzame kinderwagen en Eisenstein indachtig zag ik er hét ultieme beeld van Odessa in. Maar voor die foto was ik net te laat, iemand duwde de wagen naar de kant. Wij togen nog één keer naar de Potemkintrappen en maakten er een selfie, onder het toeziend oog van founding father Richelieu.


Daarna restte alleen nog het leegdrinken van de fles wijn, die we uit het restaurant hadden meegenomen en het inpakken van tassen en fietsen. Daarna moest het licht uit. Om kwart over vijf in de ochtend zou de taxi ons naar het vliegveld te brengen.

We fietsten nog 21 kilometer https://www.strava.com/activities/610270131

woensdag 15 juni 2016

Weer fietsen

De zon scheen en na een lome start namen we de fiets. Na een paar dagen in de stad was het goed weer even de frisse rijwind te voelen. Voor de tweede keer sinds we in Oekraïne waren reden we over een fietspad. Het was mooi aangelegd en voerde langs de kust naar het zuiden. Erg ver reden we niet, maar wel met een paar steile beklimminkjes.


Langs het fietspad waren er doorkijkjes naar de zee. In de diepte lagen strandjes. Her en der stonden gekleurde metalen rekken waar mannen hun arm- en buikspieren mee trainden. Iets verderop drukte iemand zich op, dwars over het fietspad. Even later oefende hij karatetrappen, waarbij hij met volle kracht tegen zijn partner trapte die een beschermkussen droeg. De twee hadden verbeten koppen en deden me denken aan de Russische hooligans in Frankrijk.

We arriveerden in Arkadia, wat in Paustovski’s tijd een plek was van verborgen strandjes en zomerhuisjes, maar inmiddels een uit de kluiten gewassen badplaats. Overal rees nieuwbouw op, sommige gebouwen hadden wel twaalf verdiepingen. We namen onze fietsen mee het strand op en vertoefden er een tijdje. Richard nam een duik in de Zwarte Zee en kwam er met zeewier tussen de vingers uit.


Op de terugweg wilden we de universiteit bezoeken, maar we zochten deze langs de verkeerde straten, ons wurmend langs busjes, auto’s, trolleybussen en tramrails. Daardoor kwamen we wel in andere delen van de stad, waar veel beter dan in het centrum de verwaarlozing van huizen zichtbaar was. Desondanks waren het ook hier sfeervolle straten, dankzij de vele bomen, pleintjes en binnenhoven.

De boekenmarkt,  op een lange lage muur in een park bij het station, was al aan het sluiten. Terwijl sommige handelaren hun goed gevulde dozen op karren laadden, snuffelden wij er nog wat rond. Er lag zowaar een dik Duitstalig boek over Jeroen Bosch tussen de vele Russische boeken. We lieten het toch maar liggen. Op de terugweg kwamen we bij de kerk, een Grieks-Orthodoxe, waar de taxichauffeur een paar kruisjes had geslagen. Om beurten liepen we er even binnen.



Later dronken we nog koffie bij ‘het mannetje’ van Richard, hij was er al een paar keer eerder geweest. Op het tafeltje lag een mooi Engelstalig tijdschrift, the Odessa Review, over kunst, literatuur en zaken. Ik wilde weten waar het te koop was. Niet, was het antwoord. Toen we later vertrokken en ik al wilde wegfietsen, riep ‘het mannetje’ me. Ik kreeg het tijdschrift toegestopt.

We fietsten 20 kilometer, https://www.strava.com/activities/609035125


Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com 







dinsdag 14 juni 2016

Regelzaken

Een grijze hemel hing boven Odessa. De regen van de dag ervoor had alle geuren losgewoeld. Je rook de bomen, maar bij vlagen ook de penetrante pislucht van de vele zwerfkatten. Een kat was via het balkon onze studio binnengedrongen, waardoor die lucht ons ook een tijdje binnen omringde. We wisten deze effectief te bestrijden met dweilen en wat oploskoffie in een glaasje. 


Onze eerste zorg was regelen dat de fietsen met het vliegtuig mee konden. Daarvoor moesten we naar vliegveld, waar we met een minibusje konden komen. Het kantoor van de UIA, de Oekraïense luchtvaartmaatschappij, ging net sluiten vanwege de middagpauze. Om onze plek niet te verliezen, bleven we voor het kantoor rondhangen. 


Eenmaal aan de beurt konden we inderdaad twee extra tickets kopen voor de fietsen. Het uittikken ervan duurde eindeloos, totdat ineens een matrixprinter begon te ratelen en een lange strook papier bedrukte. Met een liniaaltje als geleide scheurde de medewerkster de tickets van de strook. De moderne wereld van e-tickets was duidelijk nog niet in dit kantoor aangeland.

Luchthaven was een te groot woord voor het gebouwtje. Iets verderop stond een enorme nieuwe terminal. Volgens de chauffeur van de illegale taxi, die we voor de terugweg hadden geregeld, was het weggegooid geld. Er kwamen en vertrokken maar twaalf vliegtuigen per dag. De chauffeur sloeg drie kruisjes bij het passeren van een kerk en vroeg of we op de Karl Marxstraat moesten zijn. Werken met verouderde straatnamen in het hoofd leek me voor een taxi-chauffeur wel ingewikkeld.

Inmiddels was het drie uur geweest. We streken neer in restaurant Fratelli, dat ons ook door de jonge Odessieten in de Philharmonie was aangeraden, en aten er erg lekker. Omdat Richard een ander gerecht kreeg voorgezet, dan hij had besteld, boden ze ter compensatie aardbeien, kersen en in pure chocolade gedoopte geconfijte schijfjes sinaasappel aan. Voor die schijfjes zou ik er elke dag wel even langs willen gaan. 


Een bezoek aan de kapper friste mijn hoofd op, wat wel nodig was na al die weken fietsen. De kapster plakte een cellofaan klepje op mijn voorhoofd zodat mijn ogen waren beschermd. Zonder bril en een met een beslagen klepje onderging ik de knipbeurt in een soort mist. Wel zag ik dat elke borstel van plastic werd ontdaan. Ik was blij met het resultaat. Volgens een Engelssprekende medewerker kon dat niet anders, ik was zojuist door de beste kapper van de beste kapperszaak van Oekraïne geknipt. Zo! 


maandag 13 juni 2016

Kitsch

We luierden de zondag in. Dat wil zeggen: nadat ik mij blog had geschreven en Richard alvast een fietstochtje door Odessa had gemaakt en de Potemkintrappen vanaf de havenpier had gefotografeerd. We hingen wat rond in onze studio, die overigens met gemak het etiket kitsch verdiende. Hij was duur ingericht en had net zo goed voor bordeel door kunnen gaan met glimmend glas, glazen kroonluchter, gedrapeerde gordijnen, een goud gekapitonneerd hoofdeinde van het bed en een badkamer met een tweepersoons jacuzzi. Pas in de middag begaven we ons de stad in en kuierden, de regen trotserend, door de omliggende straten om uiteindelijk weer bij het strand van Lanzjeron uit te komen.


Het was prettig wandelen door Odessa. De brede straten zijn omzoomd door bomen, er staan overal acacia's, platanen, kastanjebomen, catalpa's en eiken. Van de gids van het Paustovskimuseum wisten we dat de straten zo breed waren en de gebouwen nooit meer dan vier bouwlagen hadden, zodat elk huis zon kon krijgen. Dat principe was door het nieuwe geld intussen her en der aangetast. Op verschillende plaatsen rezen namaak-oude gebouwen, met torentjes en veel balkons, of op cruiseschepen lijkende kolossen boven de stad uit.


We kwamen langs een vervallen huis, waar de bomen uit groeiden. Niettemin hing er een recent aangebrachte plaquette, waaruit bleek dat de schrijver Nikolaj Gogol er een jaar had gewoond. Een versleten steen vijf meter verder bevatte dezelfde boodschap. Ik had net een alinea uit 1929 gelezen van Ilja Ilf (in de bundel 'De Mythe van Odessa'), dat er vóór de revolutie in Odessa slechts vier standbeelden waren, waarvan dat van Catharina de Grote nog werd vernield, en erna wel meer dan 300 beeldhouwwerken. Het zou me niet verbazen als het er nu 3000 zijn met al die -soms spuuglelijke- plaquettes en nieuwe beelden.


Onderweg naar zee passeerden we een strook vol bomen waar het landschap en de tuinen opnieuw werden ingericht. Grote spandoeken, waarmee het gebied werd afgeschermd, kondigden dat aan waarbij vooral het prominente aandeel van de Turkse staat opviel. De afbeeldingen van wat het moest worden waren pompeus en zouden een ware kaalslag tot gevolg hebben. Het riep vragen op over de invloed van Turkije en ik bezag het levensgrote reclamebord van Turkish Airlines, dat zich bij de Potemkintrappen opdrong, ineens met andere ogen.


Van oude schoonheid viel gelukkig ook veel te genieten. Zwak zonlicht lichtte de havens op onder de grauwe hemel. Na een maaltijd aan zee liepen we terug naar onze studio. Inmiddels was de wedstrijd Duitsland-Oekraïne begonnen en werd het stil op straat. Een keer steeg een luid gejuich op, toen Oekraïne scoorde. Maar dat doelpunt telde niet. De wedstrijd ging met 2-0 verloren.









zondag 12 juni 2016

Museum in Lanzjeron

Nu we geen dagafstanden meer hoefden af te leggen was er tijd voor een rustige start van de dag. Terwijl ik mijn blog schreef deed Richard boodschappen. We ontbeten op het balkon van ons appartement, gadegeslagen door twee katten. In het parkje waar we op uitkeken, bouwden mensen een markt op. Af en toe klonk muziek uit een luidspreker. Wij vertrokken voor een wandeling door de stad.


We kwamen voorbij het huis waar Alexander Poesjkin woonde, in de naar hem vernoemde straat. Iets verderop lag het gebouw van het Philharmonisch Orkest van Odessa, waar we kaartjes kochten voor de avondvoorstelling. Daarna liepen we naar het park. De straat overkruiste een soort goot, waar verloedering de overhand had. In het park werd net als in Tsjernivtsi de dichter en vrijheidsstrijder Sjevtsjenko met een enorm standbeeld werd vereerd.


Via het park bereikten we Lanzjeron, de wijk waar Konstantin Paustovski twee jaar van zijn leven doorbracht. We wandelden over het strand van de Zwarte Zee, die vooral blauwe en groene tinten had en genoten van een heerlijke lunch, voordat we de heuvel beklommen naar de Tsjernamorskajastraat. We vonden het huis van Paustovski, vanwaar hij ooit over de zee kon uitkijken. In het huis was een klein museum gevestigd.


Een oude dame ontving ons. We wilden het museum bezoeken zonder de aangeboden rondleiding. Maar even later werd ik vol overgave toegesproken door een andere vrouw, blijkbaar de gids. Ze vertelde over het oude Odessa, de architectuur en het Europese karakter van de stad, de verscheidenheid van mensen, de aanwezigheid van schrijvers, musici, schilders. Het klonk alsof Odessa en Utopia ooit één waren. Er stonden boeken in talrijke vertalingen, waaronder het Nederlands. Onder de parafernalia was ook de pet van Paustovski. Geheel toevallig leek die van mij erop.


De Philharmonie was afgeladen vol. Wagner stond op het programma, stukken uit verschillende opera's, en uit de toespraken vooraf werd duidelijk dat deze componist weinig bekendheid had -ofwel in de ban was- in de voormalige Sovietunie. Het publiek klapte eindeloos voor het orkest, dirigent Igor Shavruk en bariton Matthias Görne.

Intussen hadden wij van jonge Odessieten voor ons in de zaal onder meer de tip gekregen om bij toprestaurants te eten, al overtuigde de aanveling voor een steakhouse, dat tot die categorie zou behoren, ons niet helemaal. Maar naar goed gebruik togen we na de voorstelling nog naar een restaurant, waar we op een sfeervolle binnenplaats -met een dekentje om de schouders- ons te goed deden aan wijn en vis. Zeebaars en bot.

Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com

zaterdag 11 juni 2016

In Odessa


Het was een dilemma: doorfietsen tot Odessa en er maar één dag kunnen zijn of tijd winnen door het laatste stukje af te leggen met de trein. Na pakweg 4000 hoogtemeters in vier dagen tijd was de beslissing niet moeilijk. De fietsen konden alleen mee in de elektrietsjke, een boemeltrein, die er zes uur over zou doen om van Kodyma in Odessa te komen. Dat deerde niet. Rond half 8 in de ochtend zou de trein vertrekken.

De fietsen moesten ingepakt, dus voorwielen gingen eruit, sturen werden gedraaid en om die van Richard ging nog de vliegtuigverpakking. Bagageruimte kende de trein niet, de fietsen namen een heel blok zitplaatsen in beslag. De conductrice vond dat te gortig en liet ons twee extra kaartjes kopen. Dat verhoogde de ritprijs met 50 procent, waardoor we samen 78 grivna aan de reis uitgaven, wat neerkomt op ongeveer 3 euro.


Het landschap was weinig opwindend. Veel groen langs het spoor belemmerde het uitzicht, al doemde af en toe een prachtig korenveld, een roestige fabriek of een weids dal op. In Razdjelnaja stroomde de tot dan toe vrij lege trein vol met mensen die van de markt kwamen en moesten we inschikken. Ingeklemd tussen reizigers en hun boodschappen tuften we verder. De vrouw naast me bestudeerde opzichtig het tijdschema, terwijl ze een medereizigster in de gaten hield om te weten wanneer ze moest uitstappen.


Rond half twee arriveerden we in Odessa, waar het zonnig en warm was. Onder het toeziend oog van veel wachtende reizigers zetten we de fietsen in elkaar en laadden de bagage erop. Even later fietsten we over de klinkers en streken neer op een chique terras om dit glorieuze moment te vieren. We werden er nadrukkelijk niet bediend. Na een tijdlang wachten vertrokken we naar de overburen, waar we allerhartelijkst werden ontvangen en konden klinken op de aankomst.


Vanuit ons verblijf in het hart van de stad was het een korte wandeling naar dé plek die ik wilde bereiken: de Potemkintrappen, vanwaar je zicht hebt op de Zwarte Zee. We kochten koffie bij een espressoautootje, waarvan je er veel zag die je in de stad. Een frisse wind kwam van zee, de bomen ruisten, we aten in een klein restaurant en konden ons weer in het Engels verstaanbaar maken. Daarna wandelden we nog langs huizen, pleinen en parken die bruisten van het leven. De eerste dag in mijn droomstad was helemaal goed.



We fietsten van hotel naar station en van station naar hotel, pakweg 3 kilometer alles bij elkaar.
Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com

vrijdag 10 juni 2016

Koffie drinken


In mijn hoofd had het idee postgevat dat Oekraïne een land is met golvende graanvelden en loom stijgende en dalende wegen. Ik had bij het uitzetten van de routes wel hoogtemeters genoteerd, maar de betekenis ervan was niet tot me doorgedrongen. Die ontkenning gold ook voor de relatief korte rit die we voor de boeg hadden. We namen de tijd en vertrokken pas na elven.

Al snel bleek de vergissing. Pittige heuvels, slecht wegdek, veel zand, veel gaten: we schoten niet echt hard op. Onderweg werd ik ingehaald door een auto, met wegwerkers. Vanuit de auto gooide iemand zwarte korrelige smurrie op gaten in de weg, een ander plette de smurrie met een schop. De kuilen werden getransformeerd in hobbels.

Voorbij Pischanka sloegen we de weg naar Kodyma in de provincie Odessa in. Het hopeloze wegdek van witte stenen en zand slingerde zich adembenemend mooi langs de groene velden. Vanaf een vergane kolchoze staarde een arbeider glorieus over de eindeloze akkers. Veel mensen of auto's zagen we verder niet. Ook winkeltjes, waar ze koffie verkochten, bleken in dit gebied niet dik gezaaid.


Uiteindelijk kwamen we terecht in Serby. 'Toeristi', hoorde ik twee vrouwen zeggen, en dat we verkeerd fietsten. Ik vroeg hen waar we koffie konden drinken. Ze hadden zelf een winkel. Het duurde niet lang of de hele familie en menig dorpeling vertoonde zich in de winkel om naar de toeristi te kijken. De oudste dame vertelde over de tijd dat ze in Odessa naar school ging en dat haar dochter nu in Roemenië woonde. Een van de kinderen stelde verlegen, daartoe aangezet door haar oma, een paar vragen in het Duits. We werden door de hele familie uitgezwaaid.


Met 780 hoogtemeters in de benen bereikten we Kodyma. We aten we nog een ijsje op een terras nabij het station. Een jonge man lag voorover zijn roes uit te slapen, een andere man zwalkte dronken van tafel naar tafel om nog slokjes bier uit de niet opgeruimde flesjes te drinken. Het was een treurig gezicht. Later hoorden we dat het een feestdag was. Met hulp van dorpelingen vonden we een hotel, dat in een soort multifunctioneel gebouw was ondergebracht. Er was gelukkig nog een kamer beschikbaar. Wel moesten we er zelf ons bed opmaken. Dat was weer eens wat anders.


We fietsten ruim 56 kilometer, https://www.strava.com/activities/603898274
Reageren is mogelijk via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com

donderdag 9 juni 2016

Stijgen en dalen

We besteedden veel tijd aan het uitpluizen van de juiste route, wat vooral kwam door de slechte wifi-verbinding. Onze zorg was of we wel tijdig een hotel konden vinden. Uiteindelijk kozen we voor een noordelijke route, omdat daar wat grotere plaatsen leken te liggen. Dat hebben we geweten! 

Vrijwel meteen na de start lag de weg als een muur voor ons en steeg op sommige plekken wel dertien procent. Met twee recupereerstopjes van een minuut lukte het om de klim van zo'n twee kilometer fietsend af te leggen. Het was de heftigste, maar niet de enige berg. Het landschap steeg en daalde en bij minstens vijf beklimmingen dacht ik: had ik maar een racefiets en geen bagage.


Er was op de route weinig verkeer. Hoewel sommige stukken weg goed te berijden waren, passeerden we ook dorpen, waar nog oude klinkers door drie lagen verrot asfalt staken en hobbelden we tijden over wegen die van noodreparaties aan elkaar hingen. Onderweg ging mijn fietstas voor de tweede keer stuk. Een schroef was losgetrild door het geweld van de weg en de tas hing nog maar half aan mijn bagagedrager. Met een spin zetten we hem muurvast, dat scheelde veel geklapper. 


Het heuvelachtige landschap bezorgde ons wel mooie uitzichten. De Oekraïners hadden ook zelf ooit moeite gedaan om hun omgeving te verfraaien. We zagen twee afgedankte vliegtuigen die als objecten langs de weg waren tentoongesteld. Ook passeerden we met mozaïek beklede bushokjes, die nog uit de communistische tijd stamden. Vele ervan waren in verval. Dat gold ook voor de wachttorens die we nog geregeld onderweg zagen. 


De grotere plaatsen op de kaart bleken in werkelijkheid dorpen en er zat niks anders op dan toch naar naar de stad te rijden, waar zeker een hotel was. Daardoor moesten we meer dan honderd kilometer afleggen. Omdat we laat waren vertrokken was het al tegen achten 's avonds eer we arriveerden in Kryzhopol. Het fietste wel prettig, zo laat, in warm zonlicht, op een rustige weg met oude vrouwtjes en hun koeien in de berm. Het hotel was echter vol, vanwege 'iets' van de Europese Unie. 


De receptioniste belde een ander hotel, waar we wel terecht konden. Eenmaal daar aangekomen bleek het een wat aftands gebouw. De uitbaatster verhoogde de afgesproken prijs nog snel met 50 grivna. En om 22.00 uur ging de buitendeur van het hotel op slot en moesten we binnen zijn. Maar de kamer was prima en onze fietsen stonden veilig binnen. 

We fietsten ruim 103 kilometer, https://www.strava.com/activities/602856840
Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com.

woensdag 8 juni 2016

Via Moldavië


We startten de dag met ontbijt in het dorp omdat de keuken van het hotel pas om 10.00 uur geopend was. Bij de hip ogende tent Retro Coffee duurde het zeker een kwartier eer onze koffie klaar was. Brood en yoghurt  moesten we zelf bij de winkel aan de overkant halen.

De wind kwam uit noord-oostelijke hoek en blies gemeen. Ondanks de zon bleef het door de wind behoorlijk koud en onderweg trokken we een extra laagje aan. Het landschap was weidser dan de vorige dag, maar ook nu ging het voortdurend omhoog en omlaag. Dat kostte energie en onderweg stopten we een paar keer om bij te tanken met koffie, koek en soep.


Om op onze vervolgbestemming te komen moesten we een krappe dertig kilometer door Moldavië. Dat betekende twee keer de douanes van beide landen passeren. De eerste overgang was stil. Er stond een bus vol mensen, die aan een stang nog een kapotte bus achter zich aan trok. Wij konden er gelukkig zonder wachten langs.


Moldavië verschilde landschappelijk niet veel van Oekraïne, maar verschillen waren er wel. De wegen waren stiller, de dorpspompen nog zichtbaarder, er liepen meer zwerfhonden. Een lange dampende trein kwam voorbij, fabrieksgebouwen stonden er verlaten en verroest bij. Het land ademde armoede.

Het laatste stuk reden we langs de Dnjestr, de rivier waarachter iets zuidelijker Transnistrië begon. Dit gebied, dat zich heeft afgescheiden van Moldavië en dat leeft van crimineel geld en Russische militaire steun, wilden we mijden. (Jelle Brandt Corstius besteedde een uitzending aan Transnistrië in zijn serie Grensland.) onze doorsteek was daarom van korte duur.


Bij de grens naar Oekraïne was het aanzienlijk drukker met veel geldwisselkantoortjes, vrachtwagens en rondhangende mensen. De overgang verliep overigens soepel en met vier nieuwe paspoortstempels stonden we twee uur later in Mogilev-Posolski dat ineens een welvarende indruk maakte.

Na wat zoeken en vragen werden we verwezen naar Hotel Toerist. Op de oprit lag glas, behang lubberde aan de muren, kabels hingen los, een tapijt zag zwart van de viezigheid. We geloofden het wel en vonden een ander hotel, Smaragd, dat van de buitenkant wel goed oogde. De kamer was schoon, de douche warm. Ongemakken als een niet-functionerende WiFi-verbinding en tv namen we maar op de koop toe. Alleen het blog kon niet op tijd worden verstuurd.

We reden bijna 90 kilometer https://www.strava.com/activities/602340664
Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com. 

dinsdag 7 juni 2016

Fortuna

De dag begon in de wetenschap dat we flink moesten gaan klimmen. Het hoogteprofiel, dat we cadeau kregen bij het uitzetten van de route op de iPad, liet een behoorlijk zaagtandmodel zien. Meer dan eens steeg de weg met zeven procent, een keer zelfs oplopend tot dertien. Intussen blies een er stevige noordwestenwind. Het wegdek was minder beroerd dan op eerdere dagen.


Regelmatig stopten we even, om koffie te drinken, water te kopen of wat te eten. Bij een van die gelegenheden maakten we kennis met Bogdan, een joch van twaalf. Hij sprak behoorlijk goed Engels en vroeg ons het hemd van het lijf. Bewondering en verbazing wisselden elkaar af, terwijl hij intussen  ons gesprek vertaalde voor zijn vriend, die vooral belangstelling had voor de fiets van Richard.


Bij een andere gelegenheid vroeg ik of er een wc was. De uitbater keek wat besmuikt en wenkte me mee. Via een zijdeur moest ik naar buiten, een trap af. Daarachter lag een houten kotje. Ik had mijn bedenkingen, maar durfde niet meteen te weigeren. Achter een hek, langs een moddergeul en een hok met twee varkens lag de wc, omgeven door stank en vliegen. Het veld was een betere optie.


In het veld rustten we later inderdaad een tijdje uit. Op onze rug keken we naar de wolken en de vormen die ze aannamen. Het deed me denken aan het weiland van vroeger, achter ons huis, waar je liggend in het lange gras in alle wolken dieren kon zien. Na een tijdje hervatten we onze tocht door het heuvelige land naar ons einddoel Kelmentsi.


De plaats kwam niet voor op booking.com, wat meestal de eerste leidraad is om een hotel te vinden. Er moest er een zijn, maar we konden het niet vinden. Een meisje weigerde me te woord te staan, een oudere dame reageerde nogal nors dat er niks was. Behulpzame politieagenten wisten wel waar we onderdak konden vinden: bij Tony. Een van hen wees ons de weg. Zo'n kilometer verderop vonden we de bar, met daarboven het hotel. Het eten was er lekker, de kamer prima en het uitzicht goed. Fortuna heette het.

We fietsen 86 kilometer, https://www.strava.com/activities/600665428
Reageren kan via het blog of per e-mail op beelceem@com.nl

maandag 6 juni 2016

Feest

Ons hotel had ons voor de keuze van een warm of een koud ontbijt gesteld. We hadden voor warm gekozen, dat we pas vanaf 11.00 uur konden nuttigen. We begonnen de dag daarom met een wandeling. De temperatuur steeg snel en er was al vroeg veel leven op straat. Bij een kiosk kocht ik een plattegrond van de provincie en we haalden kersen bij een dame op straat.


Tsjernivtsi bleek een stad van prachtige, zij het vaak verwaarloosde, gebouwen en gedenktekens. De architectuur riep associaties op met Wenen en Boedapest, misschien ook een gevolg van een tijdlang Oostenrijks-Hongaarse overheersing. Het meest prominente standbeeld in het hart van de stad was toebedeeld aan Tarac Sjevtsjenko, een veelzijdige Oekraïense kunstenaar. Hij schilderde en schreef gedichten over de dood.


Een tweede wandeling in de middag bracht ons bij de Universiteit van Tsjernivtsi, een indrukwekkend complex, dat oorspronkelijk werd gebouwd voor de orthodoxe kerkvorst uit de Boekovina-provincie. Inmiddels staat het op de Werelderfgoedlijst. De plek bleek ook in trek bij de bruidsparen, waarvan er wel tien zich met hun aanhang verdrongen om de mooiste plekjes. Kleurthema's waren favoriet, waardoor gezelschappen gemakkelijk te onderscheiden waren. Alleen kostte het maken van foto's veel tijd en de verveling droop dan ook van veel gezichten.


De hitte kon niet blijven duren. Tegen de avond barstte onweer los en regende het een uur lang intens. Met paraplu getooid zochten we een restaurant. Het eerste verlieten we omdat de bediening in dirndlkleding en de menukaart in namaak-gotische stijl ons te veel aan ons verblijf bij de Wolga-Duitser deed denken. In het tweede restaurant vonden we een plek, waar niet alleen voor spijs en drank maar ook voor vertier werd gezorgd.


Het bedienend personeel voerde een dansje uit en een van hen voegde er wat breakdance-acts aan toe. Er werd luidkeels gezongen, een accordeonist wurmde zich langs de tafels met dansende vrouwen in zijn gevolg. Terwijl de gasten zich vermaakten liep een oudere vrouw er de hele avond rond met blik en veger om elk kruimeltje meteen op te vegen. Het leek ons, dat haar baan nog stamde uit de vervlogen communistische tijd.




Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com

zondag 5 juni 2016

Corvee

Na twee regendagen was de zon weer volop aanwezig. Onder de toeziende blikken van een Zweeds gezelschap, dat in Kolomyia was vanwege een bruiloft, laadden wij onze fietsen op. Eenmaal de stad uit fietsten we over een rechte weg, die een enkele keer een flauwe knik maakte. Af en toe moesten we op de pedalen om een heuvel te tackelen. Het bochtenwerk kwam door het laveren tussen hobbels, kuilen en kiezels. Op sommige stukken zat nieuw wegdek alweer vol gaten. Zo ging het tientallen kilometers lang, waardoor het fietsen meer corvee dan pret was.  


De blik reikte zo vaak niet verder dan de rand van de weg. Genoeg om te zien hoe een koe er luierde, een man zijn koopwaar van een zak aardappelen, wat eieren, aardbeien en één biet had uitgestald, een tractor puffend een krakende wagen achter zich aan trok. In het stadje Snjatyn zochten we naar een plek om koffie te drinken. Het maakte een afgepeigerde indruk. We kwamen we uit bij een instelling voor verstandelijk gehandicapte jongens en werden door sommigen enthousiast toegeroepen. Koffie vonden we pas in een winkeltje net buiten de stad.


Voorbij een provinciegrens veranderde de weg ineens. Tien kilometer prachtig asfalt met zoveel ruimte aan de zijkant dat je er goed kon fietsen. Ik vroeg me af wat het verschil maakte en of er een relatie zou bestaan tussen de kwaliteit van de weg en de mate van corruptie. Maar het fietsen werd weer leuk, al bleef het verkeer er druk. Pas het laatste stuk konden we kleinere wegen nemen. Een ijzeren brug overspande de waterlopen van een rivier. Een voorbijrijdende vrachtwagen deed de brug zo trillen, dat ik vreesde dat hij zou instorten. Daarna was er een zandpad, vol vertrouwde gaten, dat door kleine dorpjes liep. Het was er heerlijk rustig, veel mensen werkten in hun moestuintjes, kinderen speelden in de wei of op straat. 


Tsjernivtsi was het einddoel. Om in de stad te komen moesten we over kasseien nog zo'n halve kilometer klimmen om zeventig hoogtemeters te maken. Intussen rammelden trolleybussen langszij en drukten auto's ons half van de weg. Niettemin kwamen we fietsend boven. We vonden een appartement bij een Wolga-Duitser en besloten er een dag langer te blijven. De stad bleek van grote schoonheid, wat gold voor de gebouwen, de flanerende devoesjka's en de muziek van elkaar beconcurrerende straatmuzikanten. 



We fietsten ruim 80 kilometer, https://www.strava.com/activities/598144273
Reageren kan via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com