zondag 20 maart 2016

Ruimte en beweging

Wij hadden vroeger een plaatje, zo'n ouderwets -en nu weer hip- 45 toeren-vinyl, met een kinderverhaal. Als ik het me goed herinner was de titel 'Liang en de toverlampion'. Uit een oude koffer kwam een lampion te voorschijn, waarmee je een wens kon doen. Met de lampion belandden de hoofdpersonen in een flits vanuit Nederland in Hong Kong, om daar tal van avonturen te beleven.

Eigenlijk is een vliegtuig net zoiets als die toverlampion. Zo fiets je op het zuidelijk halfrond, nog geen etmaal later sta je 10.000 kilometer verderop de was in de wasmachine te proppen en de nogal lege  koelkast te inspecteren. Het rare is dat die lampion-flits zo snel de andere wereld doet vergeten. Het eigen huis, de eigen rommel en de eigen agenda eisen meteen de aandacht op. Die eigen agenda is simpel: ruimte scheppen en bewegen! Voor beide is de noodzaak groot.

Dagelijks een halve fles wijn soldaat maken en maar voor één glas bewegen laat zijn sporen na. Voor mijn fietstocht naar Odessa kan ik wel bezuinigen op bagage, maar de eerste stap is natuurlijk het aantal persoonlijke kilo's omlaag brengen. En dus heb ik minimaal 1 uur stevig wandelen of fietsen in mijn programma opgenomen. Tot nu toe heb ik me er redelijk aan gehouden, door Amsterdam gelopen, naar Ilpendam gefietst, een wandeling vanuit Abcoude via 't Gein naar Amsterdam-Zuidoost gemaakt. Het is heerlijk daar nu de tijd voor te hebben en veel schoonheid onderweg te zien.



Als ik niet buiten ben, ruim ik op. Na 25 jaar zonder verhuizen verdwaal ik van tijd tot tijd in mijn rotzooi. Nu had ik al langer het voornemen ruimte te scheppen, alleen is afstand doen van materie is niet mijn sterkste kant. Maar ook ik heb me laten meeslepen in de Marie Kondo-hype. Liefst wil ik komende weken mijn huisraad met 50% reduceren. Intussen heb ik al heel wat zakken met kleding weggebracht (en rol ik mijn sokken niet meer tot bolletjes, maar berg ze gevouwen en op kleur gesorteerd op). Met een mentale snik heb ik afscheid genomen van de tafel die ik ooit kreeg in ruil voor een avond babysitten en die 40 jaar bij me gebleven is. Nu zijn de boeken aan de beurt...

Een wand van dozen is intussen ontstaan. Dinsdag komt de Kringloopwinkel de buit ophalen, een paar doosjes met boeken en cd's probeer ik nog te gelde te maken. Ik geniet nu al van de ruimte die gaat ontstaan. Als deze missie achter de rug is kan de voorbereiding voor Odessa een nieuwe fase in.

Intussen verzamel ik opnieuw, straatnamen bijvoorbeeld, uit Paustovsky's  'Tijd van de grote verwachtingen'. Op de iPad zoek ik alvast op waar ik het stadsdeel Lanzjeron en de Tsjernomorskaja straat kan vinden. Voor straks...

vrijdag 11 maart 2016

Weer naar de top


Deze week heb ik de Tafelberg beklommen. Nu, drie dagen later voel ik de spierpijn nog steeds, niet gewend om over rotsblokken te klauteren, te voet hoogtemeters te maken en als een springbok een bergpas af te dalen. Als ik nu een trap afloop oog ik als een kreupele. Maar wat deert het?

Nog maar een halfjaar geleden reed ik door een lullige inschattingsfout mijn motor total-loss, ramde op mijn hellevaart een paar auto’s en liep zelf een dubbele bekkenbreuk op. Bijgevolg kon ik niet meer lopen en was ik wekenlang aan huis gebonden. Binnenshuis bewoog ik me voort in een rolstoel en leerde stap voor stap weer lopen. Fietsen was sowieso niet aan de orde. Niet het beste vooruitzicht voor iemand die van plan is een lange fietstocht te ondernemen.

Maar gestaag ging het de goede kant uit, nam de pijn af en vergrootte ik mijn uithoudingsvermogen en actieradius. Met resultaat! Twee weken gelden liep ik naar de Sanipass (even buurten in Lesotho), maar vooral de Tafelberg had het bevrijdende effect: genezen, gezond, kan weer alles, nu alleen oppassen dat ik niet nogmaals val.



De angst om te vallen krijgt me wel nog gemakkelijk te pakken. Vanochtend hebben we nog een laatste inspanning geleverd, ditmaal op een mountainbike over gravelpad en rotsige ondergrond in  Jonkershoek. Bergop en met stevige wind tegen lag mijn tempo laag. Het deerde me niet. Maar op de terugweg, met wind in de rug, zat de kramp er in. Niet vallen, niet vallen, joeg maar door mijn kop, niet overmoedig worden. Mijn handen met witte knokkels aan het stuur, vingers aan de remmen, speurend naar iedere potentiële kiezelstrook die tot een schuiver kan leiden. Bekaf, aan het einde van de rit. Pas weer op glad asfalt kon ik ontspannen en de fiets de vrije teugel geven, om met een vaartje van 30+ omlaag te suizen.




At the End heet het café waar we van onze koffie genoten. Schadevrij happy at the end, mag ik wel zeggen. Zaterdag zijn we weer thuis en kan de echte voorbereiding naar Odessa beginnen.

donderdag 3 maart 2016

Bagage

Ongemakkelijk spant de te krappe zijden broek rond mijn billen. Ik heb hem vanochtend opgevist uit de voorraad nog ongebruikte kleding. Zo gaat het altijd. Na dagen rondreizen is de ordening van kleren -per soort in plastic tasje pakt- in mijn koffer verloren gegaan. Een duidelijke scheiding is zichtbaar tussen bruikbaar en niet-bruikbaar. Mijn zwarte broek is al twee keer gewassen en gaat ook vandaag - een reisdag van Port Elizabeth naar George- weer aan. Een paar hemdjes, een jurk, twee shirtjes, dat is het ongeveer wat ik draag.

Mijn witte broek heeft het op de eerste dag al begeven, niet bestand tegen het wellicht niet direct zichtbare, maar wel meetbare surplus aan persoonlijk gewicht. Het ding ligt sindsdien op de bodem van mijn koffer en is inmiddels vervangen door een slodderig exemplaar van Chinese makelij uit een lokale winkel. Ik vrees elke foto waar ik die broek op aan heb. Maar hij zit wel lekker en dan kijk je niet zo nauw.

Mijn bagage overziend wordt duidelijk dat ik straks, voor mijn fietstocht naar Odessa, met beduidend minder toe kan. Niemand die het zal opmerken als je dag na dag dezelfde kleren draagt. Hooguit heb je er zelf last van. In feite heeft het niet zo veel belang.

Voor sommigen is die koffer en wat erin mee kan gaan wel van levensbelang. Gisteren bezochten we het Nelson Mandela Metropolitan Art Museum in Port Elizabeth. Een klein museum, wat amateuristisch ingericht, met een aardige diverse collectie, beetje archeologie, beetje volkskunde, beetje moderne Europese kunst, beetje hedendaagse kunst. Ik las er bijvoorbeeld dat door de komst en de handelsroutes van de Nederlanders het contact tussen Afrika en China is ontstaan. En dat de Chinezen nu zelf invulling geven aan die handelsrelatie (vandaar die  goedkope flodderige broek).


Wat me het meest trof was echter een schilderij uit 1854 vanThomas Baines, een Britse schilder, die naar Zuid-Afrika trok. In 1854 schilderde hij ‘The landing of the Brittish settlers in Algoa Bay in the year 1820’. Op de voorgrond een drietal boten, volgepakt met mannen, vrouwen en kinderen, op de achtergrond nog een boot en het vasteland. Op het strand staan mensen toe te kijken, een rij huifkarren staat gereed om de nieuwelingen te vervoeren. Op een enkele mand na is in de boten geen bagage te zien. Mogelijk roeien deze mensen vanaf een groter schip naar de wal en worden hun bezittingen alsnog bezorgd.

Maar het schilderij vertelt mij in deze tijd ook een ander verhaal. Het verhaal van de volgepakte bootjes, van de mensen die armoede of oorlog ontvluchten. Bootjes die geen ruimte bieden aan overvolle koffers. Bootjes die niet worden afgeschermd door een groot moederschip. Aankomst in landen waar de ontvangst niet van harte gaat. Terwijl het toen en nu in wezen om precies hetzelfde gaat: mensen op zoek naar een beter leven. En dat is, in het licht van de geschiedenis, iets om nog eens langer over door te denken...