donderdag 3 maart 2016

Bagage

Ongemakkelijk spant de te krappe zijden broek rond mijn billen. Ik heb hem vanochtend opgevist uit de voorraad nog ongebruikte kleding. Zo gaat het altijd. Na dagen rondreizen is de ordening van kleren -per soort in plastic tasje pakt- in mijn koffer verloren gegaan. Een duidelijke scheiding is zichtbaar tussen bruikbaar en niet-bruikbaar. Mijn zwarte broek is al twee keer gewassen en gaat ook vandaag - een reisdag van Port Elizabeth naar George- weer aan. Een paar hemdjes, een jurk, twee shirtjes, dat is het ongeveer wat ik draag.

Mijn witte broek heeft het op de eerste dag al begeven, niet bestand tegen het wellicht niet direct zichtbare, maar wel meetbare surplus aan persoonlijk gewicht. Het ding ligt sindsdien op de bodem van mijn koffer en is inmiddels vervangen door een slodderig exemplaar van Chinese makelij uit een lokale winkel. Ik vrees elke foto waar ik die broek op aan heb. Maar hij zit wel lekker en dan kijk je niet zo nauw.

Mijn bagage overziend wordt duidelijk dat ik straks, voor mijn fietstocht naar Odessa, met beduidend minder toe kan. Niemand die het zal opmerken als je dag na dag dezelfde kleren draagt. Hooguit heb je er zelf last van. In feite heeft het niet zo veel belang.

Voor sommigen is die koffer en wat erin mee kan gaan wel van levensbelang. Gisteren bezochten we het Nelson Mandela Metropolitan Art Museum in Port Elizabeth. Een klein museum, wat amateuristisch ingericht, met een aardige diverse collectie, beetje archeologie, beetje volkskunde, beetje moderne Europese kunst, beetje hedendaagse kunst. Ik las er bijvoorbeeld dat door de komst en de handelsroutes van de Nederlanders het contact tussen Afrika en China is ontstaan. En dat de Chinezen nu zelf invulling geven aan die handelsrelatie (vandaar die  goedkope flodderige broek).


Wat me het meest trof was echter een schilderij uit 1854 vanThomas Baines, een Britse schilder, die naar Zuid-Afrika trok. In 1854 schilderde hij ‘The landing of the Brittish settlers in Algoa Bay in the year 1820’. Op de voorgrond een drietal boten, volgepakt met mannen, vrouwen en kinderen, op de achtergrond nog een boot en het vasteland. Op het strand staan mensen toe te kijken, een rij huifkarren staat gereed om de nieuwelingen te vervoeren. Op een enkele mand na is in de boten geen bagage te zien. Mogelijk roeien deze mensen vanaf een groter schip naar de wal en worden hun bezittingen alsnog bezorgd.

Maar het schilderij vertelt mij in deze tijd ook een ander verhaal. Het verhaal van de volgepakte bootjes, van de mensen die armoede of oorlog ontvluchten. Bootjes die geen ruimte bieden aan overvolle koffers. Bootjes die niet worden afgeschermd door een groot moederschip. Aankomst in landen waar de ontvangst niet van harte gaat. Terwijl het toen en nu in wezen om precies hetzelfde gaat: mensen op zoek naar een beter leven. En dat is, in het licht van de geschiedenis, iets om nog eens langer over door te denken...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten