woensdag 25 mei 2016

De hotelbaas

De hotelbaas van Tát was zelf een fanatiek fietser. Hij liet de keuken een extra ei klutsen voor de omelet, waardoor ik mijn ontbijt niet opkreeg. Hij gaf me een appel, een boterham met worst en een reep chocolade mee voor de vitaminen en de energie, en ik kreeg de aanwijzing het veer bij Szob te nemen.

Bij het ontwaken had het heftig geregend en gedonderd. Maar eenmaal op weg was het droog. Door het vochtige weer trokken wel, zoals ik al eerder na een regenbui had ondervonden, de slakken massaal het fietspad op. Op sommige plekken moest ik slalommen om ze te ontwijken, maar uitglijden op een slak leek me het summum van droefheid. Ook kronkelde nog een slang in de berm.

De officiële route volgde de aanwijzingen van de hotelbaas. Door hem wist ik dat ik bij het veer nog een halfuur moest wachten, anders was ik waarschijnlijk omgekeerd. Ik hing wat rond totdat het bootje me van de overkant volgens schema kwam ophalen. Het deed me denken aan de tweede dag, toen ik met vriendin Inge wachtte op het veer naar Millingen.


Na een pauze in een alleraardigst restaurantje in Verőce naderde ik Vác. Hier raakte ik de fietsroute kwijt en reed ik rondjes. Ik fietste achter een oudere man op een vouwfiets, die vlak voor een bruggetje ineens onderuit ging. Hij kreeg geen controle meer over zijn fiets en maaide zijn armen en benen door de lucht. Ik hielp hem overeind, hij was stomdronken. Zijn blauwe petje viste ik nog uit het gras en hij beloonde me met een kleffe zoen op mijn wang.


Door het afdwalen kreeg ik van Vác meer te zien, dan wanneer ik de fietsroute was blijven volgen. Een mooi oud stadje, dat me onthaalde met een triomfboog en dat ook al zijn wortels in de Romeinse tijd heeft. Ik moest er van de hotelbaas tegenover het veer een ijsje eten, wat ik ook deed. Het smaakte verrukkelijk.


De tot dan plezierige en mooie tocht werd op de laatste vijftien kilometer alsnog verstoord door een intense regenbui. Soms loste het fietspad op in het niets en restte de grote weg. In Boedapest was het vooral gissen waar je kon rijden en kostte het inspanning jezelf te behoeden voor de opspattende waterpartijen van langsrazende auto's. Nat maar ongeschonden bereikte ik mijn onderkomen voor de komende dagen. Ik kocht bier en een magnetronhapje aan de overkant. Het was mooi geweest.


Ik fietste ruim 92 kilometer, zie de route op Tát-Boedapest

Reacties zijn mogelijk via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten