zaterdag 28 mei 2016

Zeep


Ruim 1850 kilometer had ik in mijn eentje afgelegd om in Boedapest  te komen. Nu fietste Richard vooruit en net wat sneller dan ik. Al meteen merkte ik dat ik mijn eigen tempo moest blijven vasthouden. Keuzes over een weg wel of niet inslaan waren niet langer het resultaat van overleg met mezelf. Een drukke weg, die we lange tijd volgden, met prachtig wegdek maar ook met langsrazend verkeer, ontnam me het plezier. Ik moest verdorie knap wennen.

Nog onder de rook van Boedapest reden we voor de eerste keer verkeerd, wat ons op een uitgestrekt en nogal verwaarloosd Joods kerkhof bracht. Hoog gras rees op tussen de stenen, de opschriften waren alle in het Hebreeuws. Jaartallen kon ik niet ontdekken, indrukwekkend was het wel.


Na een tussenstop bij een groenten- annex bloemenwinkel langs de weg, raakten we elkaar al kwijt. Ik sloeg het zijpad in, dat mijn Garmin aangaf, waar Richard intussen al aan voorbij gereden was. Via de telefoon moesten we elkaar weer lokaliseren. Omdat ik niet langer de drukke hoofdweg wilde volgen sloegen we alsnog af. De wegen waren rustiger maar slechter en we moesten er meer kilometers door maken. Ook kwamen we op een landweg, die ons langs een geweldige bloemenweide leidde, maar door het zand op sommige stukken nauwelijks te berijden was.


Intussen brandde de zon en smaakte het water in mijn bidon naar zeep, omdat ik er twee dagen eerder de lintjes van de helm in had gewassen. Bij verschillende stopplaatsen spoelde ik het busje om, maar het had niet veel resultaat. Daardoor dronk ik onderweg te weinig. Gelukkig vonden we kleine tentjes, waar ik mijn vochtinname op peil kon brengen en één waar ook nog lekkere gyros werd bereid.


De oorspronkelijke eindhalte was Jászberény, maar omdat daar geen geschikt hotel was hadden we er een zo'n 15 kilometer verderop geboekt. Dat moest te doen zijn. Alleen waren we even niet scherp na een korte stop om een ooievaarsnest te fotograferen en maakten nog wat overbodige kilometers. Gelukkig werkte de wind mee, lag het tempo hoog en liet de al dalende zon soms goudroze licht over het veld schijnen. En terwijl de insecten als regendruppels in het gezicht spatten, stapte in een grote plas een zwart-wit vogeltje op hoge poten en met een rode snavel (waarvan ik de naam niet weet, een soort mini-ooievaar) rond.


De rit was 115 kilometer https://www.strava.com/activities/589906694

Reageren is mogelijk via het blog of per e-mail naar beelceem@me.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten